donderdag 2 april 2020

de klok

De klok


Tijn en Abel waren allebei al bijna vier toen ze ‘een groot jongensbed’ kregen. Zij waren dol op hun ledikantje, en ik ook. Als ze wakker werden, dan riepen ze ‘maaamaaaaa, ben waaaaaahkkuuuuuur’. Als de tijd me niet aanstond, mikte ik wat speelgoed en boekjes in dat ledikant en dook zelf nog even terug. Ze zijn er allebei nog nooit uitgeklommen :). Tijn heeft het ooit één keer geprobeerd. Toen heb ik zo ontzettend spastisch en overdreven gereageerd dat hij gedacht moet hebben ‘ik kijk wel uit’. Abel is er ooit één keer uitgevallen dat hij ook gedacht moet hebben ‘lijkt me niet verstandig dat nog eens te doen’. Ze waren (en zijn) allebei niet gigantisch, dus het paste ook prima. Maarja, als je op den duur naar de grote school gaat en er dan achterkomt dat je als een van de weinige nog in een ledikantje slaapt.. leek me sneu. Dus ze mochten (ieder op hun eigen moment) een groot bed. Ook hierin hebben ze nog lang geroepen dat ze wakker waren. Meestal riep ik terug ‘ik kom zooooo’ en dan bleven ze braaf wachten. Tegenwoordig komen ze er wel zelf uit. Ze komen braaf naast mijn bed staan om te vragen of ze naar beneden mogen. Ik werp een blik op de klok. Soms brom ik dat het tien over twee is en we echt nog moeten slapen. Dan kruipen ze er naast en slapen verder. Soms brom ik dat het echt nog nacht is, terwijl het dat helemaal niet meer is.


Nu zag ik tot mijn grote schrik op de schoolplanning, dat Tijn moet gaan leren klokkijken. Maar daar heb ik geen zin in. Nu kan je om 19;00 uur nog zeggen ‘jongens, het is al laat, we moeten gauw naar bed!’. Meestal zeg ik nog iets van ‘Ah sorry he! Helemaal niet opgelet, ben je boos dat het al zo laat is?’. Dan gaan ze, nog steeds wel met tegenzin; maar toch minder, mee naar boven. Wat nou als Tijn kan klokkijken, dan trapt ie daar dus niet meer in he. Dan veegt ie ook mijn ‘het is nog nacht gebrom’ zo van tafel. Lekkerdan. 


Maar weet je; géén paniek, rustaaaaaagh; elk nadeel heb ze voordeel; mama is de juf. Wij slaan gewoon een blokkie over. Zullen wij es lekker lang slapen 😏

woensdag 1 april 2020

koffie met twee lepeltjes

Ik drink mijn cappuccino met twee lepeltjes, lauw en in één teug op. Dat is helemaal hip. Zodra Evi mij met een koffie kopje ziet, gaat ze naar de keukenla. Nog een lepeltje scoren. Zij kan er niet bij en ik ben te lui om weer op te staan. Dus stop ik er maar gelijk twee in en laat hem nog even staan op een plek waar zij niet bij kunnen. Ze weten; als de koffie op is, mogen ze roeren in het schuim. Dat opdrinken duurt alleen voor hun te lang, dus vandaar; lauw en in één teug.


Ze worden zo verschrikkelijk snel groot. Ze zijn hilarisch en ondeugend. De beste éénjarige boeven met pistolen van hun broer. Roepen geen pieuw pieuw, maar paahpaaah. Ook leuk. Ze kunnen wel tegen een stootje, of zes. Ze meppen en knuffelen. Vinden kleine snippertjes met hun ogen dicht en gaan ontdekken. Zo hebben ze laatst de snoepkast ontdekt. En de kast met schoonmaakmiddelen. Én mijn kastje waarbij het algemeen bekend is; als het deurtje open gaat, komt alles er uit gestort. Dolletjes. Dus, mama is gekke henkie niet. Ik heb kastslotjes gekocht. Viel dat even tegen 😏😏. Gelukkig voor hun, het slotje zit nog niet in het systeem van papa en mama. Dus we rukken het de eerste dag al stuk. Het werkt met tape. Goeie snok, kastje open, slotje er af. Slotje terug, kijken of ie goed zit. Vergeten te pakken wat je pakken moest en hop, weer dat klote slotje er af.


Zo geinig. Hoe snel Abel en Tijn dat slotje dan wel onder de knie hebben. Zij kunnen zo snel schakelen. Ik niet. Helemaal niet ‘in deze tijd’; Corona. Ik was net gewend aan het weer werken. Jongens school, meisjes opvang. En hoe hard ik gehuild heb om dat hele idee, al maanden van te voren, ik mis het toch.


Ik ben toch best een structuur-fan. Hoewel het hier altijd chaos lijkt, in mijn handelen zit structuur. Dus nu moet ik wéér opnieuw het wiel uitvinden.


Toen Abel vijf werd en mocht trakteren op school, mocht ik er in de klas bij. Was zó leuk en gezellig dat ik dacht; als ik later groot ben, word ik juf. EHHHHHHH NEE DUS! Dat thuisscholing is zó niks voor mij. 


Als je op school naar binnen kijkt, hoeft de juf maar te klappen en minstens 28 kinderen ruimen de boel op en gaan hand in hand in de rij staan. Hier kan ik in bikini aan het plafond gaan hangen, niet eens twee kinderen komen in beweging. Tis ook raar. Normaal hoef je thuis geen, of niet zoveel, school dingen te doen. Thuis ben ik mama, geen juf. Abel was dan ook hoogst verbaasd dat ik ook op school heb gezeten ‘wat? Echt? Op school voor grote mensen dan?’ Euh nee, gewoon toen ik net zo oud als jij was. Vond ie maar raar. Maar helaas, het moet toch. Ik voel enorme pressure vanuit school. Ze bellen regelmatig en maken hele schema’s van 74838 kantjes. Ik ben nog zoekende in wat werkt. Rustig is het hier bijna nooit. Maar vooral Tijn krijgt serieuze opdrachten, dus moet zich wel kunnen concentreren. Zodra de meisjes naar bed gaan, begint de ‘school’. Opzich chill. Ik stem voor een school die rond tienen begint! Maargoed, hij doet inmiddels of al zn verstand op school achtergebleven is. Zelf vind hij dat hij grapjes maakt. Ik vind het stomme grapjes. En zo irriteren we ons mateloos aan elkaar.


Ik kan ook niet uitleggen :). Als ik weet dat iets zo is, dan is het zo. Vraag maar aan mijn collega’s. ‘Don, hoe doen we dit of dat?’ ‘Zo’ ‘oh, waarom?’ ‘Omdat ik het zeg’. 


Das ook een dingetje. Mijn werk. Er begint weer overzicht te komen, maar man wat een chaos. Tis gokken. Waar doen we goed aan? Komen met een snotneus mag niet, maar het werk kan ook niet blijven liggen.


Ik snap de maatregelen hoor, echt waar. We blijven zoveel mogelijk thuis. Boodschappen doe ik zonder kinderen. Gelukkig mogen ze nog wel buiten, spelen in de straat. Als dat straks ook niet meer mag, hangen we met zn allen in de luxaflex.


Maargoed, koffie met twee lepeltjes dus, 60 bakjes per dag en je kan de hele wereld aan!