maandag 18 maart 2019

Romes

Maandag 11 november 2013 schreef ik de blog ‘je slaapt al’. Over dat je zwaar ademt en dat ik wil dat je nooit stopt met ademen.


Je ademt nog steeds zwaar en je tikt. Vet irritant. Het lijkt op een soort vliesje, dat steeds knapt. Wanneer jouw vliesje knapt, knap ik ook. Ik word er bloedlink van. Je grapte laatst ‘dat wat ik heb met eetgeluiden, heb jij met slaapgeluiden’. Kan best es kloppen. Maar toch wil ik nog steeds dat je nooit stopt met ademen. Ik kan over niemand zo goed zeiken als over jou. Ik kan ook tégen niemand zo goed zeiken als tegen jou. Je bent niet alleen mijn echtgenoot, ook mijn beste vriendin. Daar ben je toch zo dol op hè, dat ‘wijvengezeik’ aanhoren 😂. Je snapt vaak het probleem niet en komt met een radicale oplossing. Die ik dus niet ga uitvoeren 😅. Jij denkt nog altijd zwart of wit, ik nog altijd grijs.

Je werkt veel en hard, zorgt ervoor dat het ons aan niets ontbreekt. Van helemaal niks heb je toch een aardig imperium opgebouwd. Ik ben zó trots op je. 

Inmiddels hebben we vier schatjes van kinderen. Wie had dat gedacht. Twee heerlijke mannen én twee heerlijke meisjes. Je krijgt nu al buikpijn als je er aan denkt dat ze ooit 16 worden. Je zegt dat je mee op stap gaat. Met Tijn en Abel dan, Evi en Noé mogen niet 🤔. Je denkt dat de mannen dat nog leuk vinden ook, uhu, ik denk van niet. Je bent trots op onze kinderen. Herkent veel van jezelf in Tijn, Abel is onze b100 en de meisjes hebben je hart gestolen. Als je achter de kinderwagen loopt, Abel er naast, Tijn er voor, gloei ik van trots. Jij bent trotser. 

We lachen wat af. Met en om elkaar. Droge humor en domme grapjes. Zijn we goed in. Samen filmpjes kijken van mensen die vallen, topavond. Of als jij je teen stoot en staat te springen als een idioot van de pijn en ik die m’n best doe niet te lachen. Maar we weten allebei; de tranen lopen al over m’n wangen. 

Je appte net, of ik al sliep. ‘Nee, ik eet m’n nagels, rook sigaretjes en typ een blog over mijn echtgenoot’. Toen belde je ‘over dat ik er nooit ben zeker?’. Is dat hoe jij er over denkt? Het is zondagavond, half 12 en jij bent aan het werk. Ik had het willen houden bij ‘je werkt hard en veel’. Maar je werk keihard en ziek veel. En inderdaad, je bent er vaak niet. Maar op de momenten dat je er moet zijn, ben je er. En hoe! Ik kan uuuuuuren klagen over je afwezigheid, maar aan het eind van het liedje moet ik er niet aan denken dat je continu op m’n lip zit. Zolang dit werkt voor ons, is het toch prima? Jij doet wat je doet, zodat ik kan doen wat ik doe en andersom. Wij zijn een team met ieder onze taken en ik bof maar met zo’n geweldige teamcaptain.

We zeggen het misschien niet vaak genoeg meer tegen elkaar 'fijn hebben wij het he?' Maar dat vind ik nog wel. Jij bent nog steeds fijn. Mijn fijne, lieve, mooie, grappige, stoere man!


Ik hoef je niet te duwen, want je bent er niet. Maar ik ga toch slapen. Love you!

woensdag 6 maart 2019

Wat wil je later worden?

Een poos geleden zat ik met Abel in de auto in de mac drive. Met een zilver alienmasker op zn kop vroeg hij: ‘hè mama, wat wil jij later worden als je groot bent?’. Het was lief en triest tegelijk. Ik ben al groot 😩😉. Dat alienmasker is trouwens hilarisch. Te pas en te onpas komt ie er ineens mee aanzetten. Vaak met alleen een onderbroek aan, lekker keutelen en hop; daar issie! Maargoed. Ik dacht even na.. ‘ik weet het nog niet, wat wil jij worden?’. Een ridder! ‘Als je wil mag jij wel prinses worden hoor mam! En Evi en Noé ook!’ Papa kon dan koning zijn en Abel zou ons dan als heuse ridder beschermen. Wat Tijn zou zijn moest hij eerst even aan Tijn vragen. Dotje. Heerlijke leeftijd. Zo onschuldig en denken dat je alles kan zijn of worden wat je wilt. Abel wil steeds iets anders worden. Soms politie, dan weer brandweer. Hij wou ook al eens een ninja worden en er was een tijd dat hij mama wou worden. Blijkbaar weet ie toch dat mama ook ‘iets’ is. 


Ik ga hem morgen vertellen dat ik al ben wat ik worden wil. Ik ben kok, dokter, taxichauffeur, lerares, schoonmaakster, financieel directeur en coach. Kortom; mama! En ik zou niets liever willen zijn!